-
1 verbeurd verklaren
konfiskáDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > verbeurd verklaren
-
2 verbeurd verklaren
confisquer, saisir -
3 verbeurd verklaren
konfiská -
4 forfeit
n. verbeuren; verbeurde, boete, pand; pand verbeuren--------v. het verbeurde, boete; verbeurdforfeit1[ fo:fit] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 het verbeurde ⇒ boete, straf♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 divorce was the forfeit he had to pay • echtscheiding was de prijs die hij moest betalenplay (at) forfeits • pandverbeuren————————forfeit21 verbeurd♦voorbeelden:————————forfeit3〈 werkwoord〉1 verbeuren ⇒ verspelen, verbeurd verklaren -
5 confiscate
v. beslag leggen; in beslag nemen[ konfiskeet] 〈zelfstandig naamwoord: confiscation〉1 in beslag nemen ⇒ verbeurd verklaren, afnemen♦voorbeelden: -
6 confisquer
confisquer [kõfieskee]〈 werkwoord〉v2) (tijdelijk) afnemen [scholier, kind]3) zich meester maken (van) [ten voordele van zichzelf] -
7 konfiská
confisqueren [v], in beslag nemen [v], konfiskeren [v], verbeurd verklaren [v]Dicionário Português-Holandês e Holandês-Português > konfiská
-
8 einziehen
-
9 konfiská
confisqueren [v], in beslag nemen [v], konfiskeren [v], verbeurd verklaren [v]
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Нидерландский
- Пенджабский
- Французский